Viviane Spanoghe

French Sonatas for Cello & Piano

© Siebe Riedstra, september 2021

French Sonatas for Cello & Piano

Huré: Cellosonate nr. 1 in fis
Chausson: Pièce in C, op. 39
Barbillion: Sonate Synthétique
D'Indy: Lied in Bes, op. 19
Ropartz: Cellosonate nr. 2 in a

Viviane Spanoghe (cello), Jan Michiels (piano)
Et'cetera KTC 1702 • 67' •
Opname: najaar 2020, Concertzaal Koninklijk Conservatorium, Brussel

  b_500_0_16777215_00_https___www.opusklassiek.nl_cd-recensies_cd-sr_afbeeldingen_chausson01.jpg

Viviane Spanoghe bespeelt op deze cd niet alleen de cello, ze is ook verantwoordelijk voor de productie en schreef de toelichtende tekst. Het loont de moeite om haar verantwoording hier te citeren:

‘Bij het samenstellen van deze cd en tekst, putte ik heel wat informatie uit het voortreffelijk boek van cellist Stephan Sensbach, French Cello Sonatas 1871-1939 (The Lilliput Press, Dublin, 2001). Vele jaren geleden speelde ik samen met pianist André de Groote de beide sonates van Ropartz en namen we de sonate van Vierne op, maar de werken van Barbillion en Huré zouden wellicht onopgemerkt zijn gebleven zonder Sensbachs rijkgevuld boek.'

Viviane Spanoghe mogen we gerust de Belgische ‘grande dame' van de cello noemen. Ze studeerde in 1979 af aan de Indiana University in Bloomington bij János Starker en werd daarna zelf hoofddocent aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel. Met haar pianospelende echtgenoot André de Groote (die in 2020 zijn tachtigste verjaardag vierde) vormde ze decennialang een gerenommeerd duo. De Groote was eveneens hoofdvakdocent aan het Brussels Conservatorium, en samen zorgde het duo voor een respectabel aantal opnamen, in 2011 afgesloten met een registratie van de Cellosonates van Brahms. Sinds 2018 vormt Spanoghe een duo met collega-docent Jan Michiels. In dat jaar bracht het duo een cd uit met de beide cellosonates van Alfred Schnittke, een jaar later gevolgd door een cd met werken van Oestvolskaja, die ik hier beide heb besproken. Prachtige uitgaven, niet alleen in muzikale zin maar ook door haar eigen informatieve en boeiende toelichting.

De cd opent ijzersterk met de Eerste cellosonate van Jean Huré, een eendelig werk van krap twintig minuten. Huré (1877-1930) koos bewust niet voor een conservatoriumopleiding en was werkzaam als organist aan een aantal Parijse kerken. Orgelwerken heeft hij nauwelijks nagelaten, maar in de kamermuziek lag zijn sterkte, met als uitschieters een pianokwintet, een vioolsonate, en – getuige deze uitgave – een pracht van een cellosonate (hij schreef er vier). De Eerste cellosonate uit 1903 werd opgedragen aan Pablo Casals en is stilistisch gebonden aan zowel Franck als Debussy. Het Franckiaanse element bestaat uit een kiemcel van vier noten, a-b-cis-b, de invloed van Debussy manifesteert zich in de zwevende harmonische opbouw. Spanoghe besluit haar opmerkingen over het werk met de aanbeveling ‘Een sublieme aanwinst voor het cellorepertoire'. Hoewel de toelichting er geen werk van maakt hebben we hier te maken met een discografisch nieuwtje, want zowel in de webwinkels als op YouTube heb ik geen alternatieve opname kunnen vinden.

De Sonate Synthétique van Jeanne Barbillion (1895-1992) wordt zeer terecht wel geafficheerd als een discografische première. Barbillion was een leerling van Vincent D'Indy en componeerde deze sonate in 1930. De toevoeging Synthétique zou kunnen verwijzen naar de eendelige structuur van het werk, waarin de elementen van de traditionele sonate vrij door elkaar gehusseld worden, in de vorm van een palindroom: animé-scherzando-lent-scherzando-animé. Ook hier is de invloed van Franck door de thematische samenhang merkbaar. Opvallend is de neiging van Barbillion om de piano en de cello over langere periodes unisono te laten optrekken. De evocatieve slotmaten zorgen voor een verstild slot dat nog lang natrilt.

De Tweede cellosonate van Joseph-Guy Ropartz werd al in de inleidende tekst aangehaald. Ropartz (1864-1955) heeft een groot oeuvre nagelaten dat vandaag de dag grotendeels vergeten is. Ook Ropartz was een fervente aanhanger van César Franck, wat in de Tweede cellosonate uit 1919 duidelijk wordt in de toepassing van het cyclische principe – een kenmerkend motief dat in vele gedaanten terugkeert. In haar toelichting merkt Spanoghe fijntjes op dat het tweede thema van het eerste deel haar doet denken aan Tea for Two… Dat Spanoghe deze sonate al haar halve leven met zich meedraagt blijkt zonneklaar uit de superieure interpretatie.

De cd wordt aangevuld met twee korte werken van de ‘Franckistes' Ernest Chausson en Vincent D'Indy. De opname werd gerealiseerd met steun van het Brusselse Koninklijk Conservatorium, dat zich gelukkig mag prijzen met twee docenten die zich onvermoeibaar blijven inzetten voor verwaarloosd repertoire. Hulde!

Additional Info